Gedicht voor Carlo

Terwijl de wagenwielen in het stof
Het altijd overalle stof
Voortraderen over kuilen
die gedempt zijn met vuil water
waaraan honden likken
met de gretigheid van een loos moment
terwijl alle ruimten vol zijn
en elke ruimte gevuld
van stoffenverkoper
bedelaar
hink-stap-sprongmaker
drager van waterflessen
hulpbehoevenden
die hun eigen naam kermen
of te wel de grondigheid van het bestaan
sta ik naakt onder de douche
terwijl zoveelpotige ook van ziel doordrenkte kruipers
zich terugtrekken tussen de tegels
werd ik verliefd.

Mijn borstkas zette zich op
Mijn ogen lichtten op
en leken op het minste geringste
oplichtende kristallen

Werd ik verliefd waarop in hemelsnaam
Op lichamen die zich overal te slapen leggen
Op plaatsen waar geen plaats is
Op een straat waarin gescheten wordt
Op een straat wordt onder het geroep van stervenden
de liefde bedreven
Terwijl er geen tijd is omdat….
Alles is in beweging en smeekt

Verliefd zijn is even rust en zekerheid
terwijl de godganse ellende doorgaat
in het oude Delhi
En ik mij in mijn schamel hotel
overgeef aan deze liefde

Het Niets
Het Al

Daar komen de meerpotigen weer
gekropen uit de voegen in de douche

Is er nog wat te eten?