Even
en ondertussen door
mijn bradel niet gedaan
ik tjoenker van verlangen
van fodel
en met garen

Van eeuwig kwam ik door
van daling niet gezien
aan de oever
en met geestdrift
door de trak van vlagen

Mijn bongel op de voet gezet
gaat altijd door met raspen
want eeuwig zijn de gasten
of nooit meer een padeel

De kragen hoog
vanwege alle raden
doen mij de kabel zien

maar als de griest opsteekt
en braakt
dan is mijn lot wel te vermaden

Ik zie de gaven
en voor mijn ogen op
het klappen van de draad

Ik hoef niet meer te drogen
mijn bradel is nu uitgedoofd
de balen van de kraat
die zijn voorbij

(zoekt gij een klaafstoot in het bos
trek daartoe alle bomen los
als gij de kringlap dan ontziet
dan weet gij ras dit is hem niet)

 

2011 Eugénie Leiphamer – de la Tour Eifel