Naakt in een bar

Zij was naakt en zat in een bar
Een lang gedicht te schrijven
Ik zat thuis en was in de war
En ging de tijd verdrijven

Dus liep ik de stad in voor enig vermaak
Want warrigheid is een vermetele zaak
En daar wilde ik niet in verzinken
Dus ging ik een bar in om daar wat te drinken

En zo leunde ik scheef naast een koffie verkeerd
En dacht na over allerlei dingen
Over hoe men een warrigheid het beste hanteert
En ik stond met mijn handen te wringen

Maar toen ik de bar rondkeek kreeg ik een schok
Ik werd amechtig en was haast buiten zinnen
In mijn keel manifesteerde zich een akelig brok
Ik wist even niet wat te beginnen

Eén moment resoluut en ik stapte ferm op haar af
En ik denk daar nog vaak aan sindsdien
En ook vaak aan de glimlach die zij mij toen gaf
Toen ik haar vroeg haar in kleren te zien

En achter haar schrijftafel ging zij toen staan
En trok een getint kanten broekje aan
Ik dacht verdorie ik word knettergek
Het is eigenlijk beter dat ik nu maar vertrek

En ik keek automatisch naar buiten
Maar daar was wel degelijk iets aan de hand
En dat was wel verre van interessant
Want de regen sloeg wild op de ruiten

Dat bracht mij weer terug tot mijn volle verstand
En ik greep onwillekeurig haar tengere hand
Want haar aanblik had mij nu geheel overmand
En ik was dan ook niet meer te stuiten

Ik fluisterde schor toe trek nog eens wat aan
Want ik zie u het liefste gekleed
Ja,het duizelde mij en ik kon amper nog staan
En mijn voorhoofd was danig bezweet

Toen trok zij langzaam een hemelsblauw regenpak aan
Een jas met een hoed en een broek
En aldus was zij werkelijk niet meer te weerstaan
En ze is toen met mij mee naar buiten gegaan
En ik juichte omtrent de redenen van het bestaan
Want ik woonde daar vlak om de hoek

Maar het pakte zo anders uit dan ik net nog bevroedde
Want zij sprong op een racefiets en ging er vandoor
Wellicht was het toch wat teveel van het goede
Maar ik voelde hoe mijn hart daar ter plekke bevroor
Ik schreeuwde nog iets met mijn hand in de lucht
En slaakte daarna een wanhopige zucht

Daar stond ik dus weer naast mijn koffie verkeerd
En ik vroeg mij af hoe men warrigheid het beste hanteert
Ik dacht dat het goed was daar nog wat te blijven
Om aan dat tafeltje daar een gedicht te gaan schrijven

Hij was naakt en zat in een bar
Een lang gedicht te schrijven
Zij zat thuis en was in de war
En ging de tijd verdrijven

JW  Granada – Deventer 2007

Re Ra Aton Achnaton

Re Ra Aton Achnaton

De Zonnewende

Zonnewende
Solstitium
De Zon
Het Centrum van het Universum
Het Centrum van de Geest
Even stilhouden
Alles is Ruimte en wit
Zo wit als het Niets is
Zo goud als een Koninkrijk
De Zon
Re Ra Aton Achnaton

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
21
21 december
21 maart
21 juni
21 september
In een Ovaal
tegen de Klok
onderhouden alle Hemelbestormers
hun eigen Wetten
De Zon
Re Ra Aton Achnaton

1 2 3 4
De Zon in het Leven
Het Zonnetje in Huis
De Zon die in uw Hart schijnt
werpt geen Schaduw
Zet u schrap voor het Licht
Twijfel niet
1 2 3
Springen maar
De Zon
Re Ra Aton Achnaton

Solair
Solitair
Solitude
Solidariteit
Solarisatie
Solide Ziel
Machtige Kracht
1 2
Ik ga mee
De Zon
Re Ra Aton Achnaton

Een Park in de Nacht
De kortste Dag
Blacklight verlichte Lach

Open Ogen
Zwevende Zielen
In Hemelbanen
De Denkhoed even afgezet

Kijk daar komt de Stilte
Alles is opeens verenigbaar
Zonder Onderscheid
Even maar

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
21
De Zon
Re Ra Aton Achnaton

Park Oog in Al Utrecht
Atelier Merel 21/12/2014

Telefoongesprek

Slaap je al?
Nee,maar ik lig wel in bed.
Zullen we weer eens naast elkaar in bed liggen?
Ja,dat lijkt me fijn.
Het begint kouder te worden hè.
Ik heb laatst een paar jute zakken gekregen.
We kunnen samen in een jute zak gaan liggen
dan hebben we het nooit meer koud.
Maar dan heb je wel kans dat ze ons aanzien
voor een mud kolen of een mud aardappelen.
En ons dan ergens deponeren in een hok,bedoel je?
Ja, daar heb je wel kans van.
Maar we zijn dan wel nog steeds bij elkaar.
Of in een aardappelkelder of in een kolenhok.
Ja,dat is zo.
Welterusten liefje.
Welterusten.

Van coïncidentie naar coëxistentie

Ik kwam haar tegen op het Noorderplein
Wij fietsten pratend op de Gibsonstraat
Bij het CWI linksaf de Smedenstraat
Hoe kunnen levens samenlopen
Dat sprankelende toeval van ons samenzijn
Want zij ging eveneens naar Korte om daar shag te kopen

Het toeval in het bestaan is altijd grillig
En absoluut onmogelijk te sturen
Dus ik ontpopte mij vrijwillig
En wilde dit nog heel lang laten duren

Kom, zei ik, en ga mee ik weet een mooie plek
De mooiste plek van Deventer om van je shag te roken
En we waren ook meteen weer in gesprek
En we raakten hoe dan ook niet uitgesproken
Ja ik leefde wel haast op een wolk
Toen wij de Rielerweg uit fietsten richting Kolk

En de natuur is bij de Kolk nog echt natuur
Zodat toen wij daar zaten op een omgevallen boom
Eenvoudig meegenomen werden in een stroom
Die ons deed kennismaken met elkanders vuur
En tijd en afstand waren daar als in een droom
De eeuwigheid lag daar besloten in dat uur

Hoe kan het toeval toch een mens zodanig treffen
Dat hij zichzelf niet meer volledig kan beseffen
Ik ben in de hemel maar wel op de grond
En dan verdwijn ik in de zachtheid van haar mond

Dan schudt zij plotseling haar veren en ik ook
Want daarvoor waren wij hier niet beland
Zo zaten wij nog even hand in hand
En draaiden dan in rust een sigaret

En mijmerend tevreden met de rook
Werd toen de tijd een tijdje stilgezet

JW  2009

Voor Jozka van Vuure

1 april 2013

Een diversionist uit Marseille
Stond overal palen te heie
Al waar hij zich bevond
Ging een paal in de grond
Hij wil hiermee de wereld verblije

Een diversionist uit Timboektoe
Die werd van geen enkel bezoek moe
Overal waar hij kwam
Stond hij in vuur en vlam
En hij deed dan ook zelden zijn broek toe

1 april of de kersenboomgaard en het elastiekje.

Ineens schuift daar een kersenboomgaard het gebouw binnen
Is dat een bloeiende kersenboomgaard die daar dat gebouw binnen gaat?
Op de Zuidpool?
Stel je voor / een stokbrood / rechtop / uit jouw mobiele telefoon
Dat is zweten zo midden op den dag
Een strijkstok / half uit de grond / en dan al die paardenhoeven
Jezus voert een correspondentie met de neef van zijn oom
HET IS NIET MIJN BROER!
Jozka gooit een breekijzer in de lucht
Jolieke gooit drie of dennenappels er achter aan
Jara bladert in de gebruiksaanwijzing van een modulaire eenheid
Begint het toch plotseling te regenen!
Als twee druppels water!
Alles kleeft
Heb ik hier soms mijn hart laten liggen
En toen viel er een kakkerlak in mijn glas
Nee hoor, het is een pottenbakker
Pappa, komen wij nog aan de beurt
O kijk eens een bilabiale herbifoor

De wind is zojuist om zijn as gedraaid
De spiegel ziet het gezicht van zichzelf
Alles is pure genade

Waar is toch dat elastiekje dat ik net heb laten vallen?
1 April

JW

Wu Wei

Gedicht voor Reinier

Gewoon
Zijn
Wu wei
Zoals de dichter zei
Stil zijn
in stil zitten

Hemelsbreed is de tijd
in de voegen
tussen de bakstenen van mijn woning

In beweging komen
Ontkennen
Ontrafelen
Liefhebbende omnivoor
Machtige krijger

Een paradijs
op loopafstand
Letters
voor het grijpen
Een visioen

Hemelsbreed is de tijd
in de voegen
tussen de bakstenen van mijn woning

Gewoon
Zijn
Wu wei
Zoals de dichter zei
Stil zijn
in stil zitten

 

Jilles

Café Floors?

Rust in vrede oude Floors

De piano heeft plaats gemaakt voor een gokkast
Het biljart voor een paar barkrukken
De zo natuurlijke stilte
voor achtergrondmuziek
De vriendelijke,
lichaamsvriendelijke terrasstoel
voor een hoekig zitmeubel
van zwart nylondraad

Ach oude Floors

Maar jouw naam gebruiken zij nog wel!
De schurken…..

Rust in vrede oude Floors

Ik bewaar je in de schatkamer van mijn hart

Carlos Gardell

Voor Joschka van de Viking Tangosalon

Wij zijn niet in Buenos Aires
En ook zijn wij niet in Rome
Maar het is hier wel een plek
Voor wat kant en klare dromen
Om van hakken en staccato
O, wat heeft die man vibrato
Draai en terug en met het bekken
Even weer de rug wat strekken
trots en zoetgevooisd en zo
hoort men op de radio
bent u zeker is hij het wel
Ja ik ben Carlos Gardell

Strak en zuiver in de leer
Met het timbre van de Tango
Hangt en doet en zet hij weer
Met het vuur van een Vandango
Trekt eraan en schuift weer terug
Houdt het in en laat het varen
Kromt de benen strekt de rug
Laat je partner evenaren
Roept en fluistert
Schalt en luistert
Zakt weer terug en komt naar voren
Nee geen stap doet hij verloren
Het is zóiets als een brug
Een oversteek naar verre gronden
Niets is daar ooit vastgebonden
En losjes in het pak in draf
Gaat het op de vrijheid af
Ik krijg verdorie kippenvel
Want ik ben Carlos Gardell

Een roep weerklinkt en laat zich horen
Laat mij toch uw ziel bekoren
Kom dus nader en verblijf
In het ritme van je lijf
Vergeet niet daaraan te denken
Er je liefde in te drenken
Dus wankel niet en hou je vast
En rechtop dus op je poten
Onverdroten kortgesloten
Regelrecht en vastbesloten
Ja ik zie u weet het wel
Want ik ben Carlos Gardell

Met de voeten op de grond
Ingehouden en terstond
En daar gaat het ritme weer
Zoemt en zoekt en klatert neer
Ik heb mij er nu aan verloren
Het gaat mij weer opnieuw bekoren
’t stroomt langzaam mijn voeten in
Mijn benen en mijn bekken open
Een zucht een ademtocht een lach
Mijn buik mijn buik in hemelsnaam
Hoor ik daarginds een donderslag
O wat is dit toch aangenaam
Gestaag ga ik en niet te snel
Want ik ben Carlos Gardell

Houd mij vast en in de greep
Van mijn bloed fluwelen zweep
En galoppeer maar op mijn adem
Tot een diepte van 10 vadem
Ik neem je mee in vogelvlucht
Pijlsnel in een sterrenzucht
En ik zeg je nooit vaarwel
Want ik ben Carlos Gardell

Houd je in  toom en ook weer niet
Sprankel, spring en maak stampij
En elke stap is expliciet
Het is je eigen grondgebied
Een regelrechte schaakpartij
En geheel belastingvrij
Meet zuiver en in rechte lijn
En je weet waar je moet zijn
Beaam het maar je kent me wel
Want ik ben Carlos Gardell

JW

De Lebuinustoren

Ik herinner mij een zomerochtendgloren
Dat ik op een krib zat aan de overkant
Ik was niet alleen want ik zat hand in hand
Met degeen met wie ik ben geboren

Zo zaten wij daar op die waterkant
En we wisten ons behoorlijk uitverkoren
Want alles lag in een bepaald verband
En we hielden elkaar vast als nooit tevoren

Zo zagen wij het water rustig westwaarts gaan
Het maakte rond de krib wat kringelsporen
Er gleed een aak voorbij op halve motoren
Er gleed een vroege meeuw nieuwsgierig achteraan

En aan de Wellekant die trotse linden
Die zware stammen op de kademuur
Alles was kalm bezig plaats te vinden
Er lag een eeuwigheid vergrendeld in een uur

Ja,en het toeval heeft een staat van tijd noch duur
Want toen wij naar de Lebuinustoren keken sloeg het uur
Op dat moment tekende de zon een eerste streep
Het was of die oude Lebuinus het allemaal begreep

Alsof de toren zag wat wij niet zagen
Of waar wij slechts een glimp van hadden meegemaakt
En dat hij ondanks al die eeuwen klokkenslagen
De tijd op zijn manier toch altijd heeft verzaakt

Zo zaten wij daar in tevredenheid
Met het uitzicht op die oude toren
En voelden ons onaangetast door plaats of tijd
Op dat moment werden wij opnieuw geboren

JW

De Trein

Gedicht voor mijn 65ste verjaardag

Op het perron
hangt een ketel
vol voetsporen en gebaren
boven een laag vuur

daar komt de trein
afgezant uit het geheime niets

De passagier
zit achter zijn jukbeen
over een krant
boordevol
Gindsheid
Voltooidheid
en Kortom

De tijd schijnt
en blinkt
als opgepoetst koper

In weemoed gaat de hij traag
In verrukking gaat hij rapido
Als hij doorgrond wordt staat hij stil

Ten opzichte van de mens blijft hij
de Grote Onverschillige

12345678910
11121314151617181920
21222324252627282930
31323334353637383940
41424344454647484950
51525354555657585960
61626364

65

JW