Zomeravond bij de vijf wilgen

Ook in de schemer is het Nieuwe Plantsoen mooi
Als de lichten rond de watertoren zijn ontstoken
En de bomen in hun nachtelijke tooi
de bewoners van een oerbos lijken
Zodat ik in verwondering blijf kijken
Alsof de vrede plotseling is uitgebroken

Dan strekt de dauw zich langzaam over het gras
terwijl de dag zich terugtrekt in de waterplas

Verliefd in India

Gedicht voor Carlo

Terwijl de wagenwielen in het stof
Het altijd overalle stof
Voortraderen over kuilen
die gedempt zijn met vuil water
waaraan honden likken
met de gretigheid van een loos moment
terwijl alle ruimten vol zijn
en elke ruimte gevuld
van stoffenverkoper
bedelaar
hink-stap-sprongmaker
drager van waterflessen
hulpbehoevenden
die hun eigen naam kermen
of te wel de grondigheid van het bestaan
sta ik naakt onder de douche
terwijl zoveelpotige ook van ziel doordrenkte kruipers
zich terugtrekken tussen de tegels
werd ik verliefd.

Mijn borstkas zette zich op
Mijn ogen lichtten op
en leken op het minste geringste
oplichtende kristallen

Werd ik verliefd waarop in hemelsnaam
Op lichamen die zich overal te slapen leggen
Op plaatsen waar geen plaats is
Op een straat waarin gescheten wordt
Op een straat wordt onder het geroep van stervenden
de liefde bedreven
Terwijl er geen tijd is omdat….
Alles is in beweging en smeekt

Verliefd zijn is even rust en zekerheid
terwijl de godganse ellende doorgaat
in het oude Delhi
En ik mij in mijn schamel hotel
overgeef aan deze liefde

Het Niets
Het Al

Daar komen de meerpotigen weer
gekropen uit de voegen in de douche

Is er nog wat te eten?

De Proosdijpassage

Deventer

De stad verzamelt lelijkheid
en dat is haar blamage
Dat was eigenlijk al een feit
met de parkeergarage
Maar ik erken nu stellig en geheid
de lelijkheid is rage
Want kijk eens naar de lelijkheid
van de Proosdijpassage
Men geeft toch ook een mooie meid
niet een verlept corsage
Het is waarachtig of men schijt
in een kristallen vaasje

De gevels aan de Bisschopstraat
staan er ontgoocheld bij
Zij stonden ooit zo trots op maat
gemeten zij aan zij
Maar dit bedorven gebraad
van de passage van Proosdij
Met haar verwaande predikaat
en truttige kledij
Pleegt echtbreuk, vloek en hoogverraad
aan die mooie gevelrij

Dus bouwers welzijn en cultuur
(Jan Rap en uwe maten)
Wanneer u mij treft in het nachtelijk uur
houd mij dan in de gaten
Want ik zie dit steegje liefst in het vuur
van bommen en granaten

Parmant

Gedicht voor Vera

Eerst ga je met een trekschuit
Dan ga je op een fiets
een bromfiets
een motorfiets
een automobiel
een race-automobiel
een raket
zo rood als een vuurtoren
een vuurpijl
BOEM!

De tijd glijdt tussen de vingers door
als een sterrenhemel
Live blindly and upon the hour

Lig licht langzaam Lorelei
de tijd ruigt overdwars

De tijd roeit met spaanders
De tijd wankelt her en der
Waar is mijn tweelingzusje

Je suis donc je suis.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
41 42 43 44 45 46 47 48 49 50
51 52 53 54 55 56 57 58 59

60

Orlando Roosblad 1950 – 2007

Laat mij even alleen zijn
en mee kauwen met de tijd
en de kaakbewegingen begrijpen
tot alles stil is
en gewoon
en oorspronkelijk

Elk woord
baart het volgende woord
zo is alles oneindig

Dood gaat vooraf aan leven
Leven gaat vooraf aan dood

Ik heb even verdriet
Ik ben even ontheemd
Niemandsland

Er is een leegte geslagen in de stad
Een leegte met de contouren van jouw silhouet

 

17 07 2007

Oorlog

’s morgens denk ik aan een oplossing
’s middags denk ik aan een oplossing
’s avonds denk ik aan een oplossing

’s morgens denk ik aan mijn bestaan
’s middags denk ik aan het bestaan van de natie
’s avonds denk ik aan het bestaan van de wereld

Dan daalt de nacht in…
met haar grote gewichtloosheid..
van vissen van vleugels
wegwaaiend krantenpapier
over de straat
van zacht zijde zachte liefde.

Alles is onmogelijk

Vleugels

Heer van Holland aan Vrouwe van Vlaanderen

Voor An

Jouw mond van geheimlippen
liefdevolle zingmond
lachlippenpracht
machtige positieve schat
van de taal
waarin je mij
in vleugels
binnenhaalde

Banjerend door de stad
om te geraken tot….
waar de dauw de regen
de dag de nacht
vatte in jouw mooie wijsheid

De doorwoelde dag
van onze zo gewone vrijheid
je liefdevolle mond
je machtige gedachtenkop
met mij
op je zwerftocht op weg

Het ligt in mijn hart
Daar staat de saxofonist
in een zacht kader
‘scrapple from the apple’

Ik ontmoet je zo vaak
Waar ben je

Jilles

Exomarionnetto

Draaiende dansende dradenman
Loslatende draden
Dradendrang
Dradengezang
Dradengezoem
Knap knip knap
Losdradige dradenman
Loslopende zoenvogel
Lopende zonvogel
Schelpenvisvogel
Vuistdikke waardevolle vormvogel
Vliegende god
Dzjinn Dzjinn

Applaus voor de zelfontbranding
Aansteken van hartstochten
Aanzwellen van schaterlach
Voetstappen
Over een wegdek

Hopla, over een omgevallen dag?

Lippen van het eb
Lepelen de zachte zachten van de zee

De Verlamming

Een loodzwaar gordijn hangt stil boven een bevroren vlakte
..Je kunt je naam veranderen, je kunt een nieuwe overeenkomst tekenen,
je kunt een moord begaan
Bekenden hebben zich verscholen
..Treinen schenken je tienduizend hectaren land
van andere woningen
De horizon kent geen bebouwing
..Stegen van andere structuren, verdiepingen van ander geluid,
zolders van andere temperaturen
De kleur van het gordijn laat zich niet gissen
..En andere geuren, van glanzender huid,
van wittere tanden, van vuurogen
Ik markeer mijn plek
..Ik markeer mijn plek
Ik richt een beeld op van vloeibare zintuigen
..Eén hand van wolken, eén hand van aarde
Van droge inkt

Omdat de tijd de herinnering is
van een roerloos moment

De Bradel

Even
en ondertussen door
mijn bradel niet gedaan
ik tjoenker van verlangen
van fodel
en met garen

Van eeuwig kwam ik door
van daling niet gezien
aan de oever
en met geestdrift
door de trak van vlagen

Mijn bongel op de voet gezet
gaat altijd door met raspen
want eeuwig zijn de gasten
of nooit meer een padeel

De kragen hoog
vanwege alle raden
doen mij de kabel zien

maar als de griest opsteekt
en braakt
dan is mijn lot wel te vermaden

Ik zie de gaven
en voor mijn ogen op
het klappen van de draad

Ik hoef niet meer te drogen
mijn bradel is nu uitgedoofd
de balen van de kraat
die zijn voorbij

(zoekt gij een klaafstoot in het bos
trek daartoe alle bomen los
als gij de kringlap dan ontziet
dan weet gij ras dit is hem niet)

 

2011 Eugénie Leiphamer – de la Tour Eifel